Hoogbegaafd, een vloek en een zegen

Ter gelegenheid van de Week van de Hoogbegaafdheid beschrijft Dirk Anton in 3 delen zijn ontdekkingsreis naar het in zijn leven integreren van dat wat hem ten voeten uit kenmerkt en tegelijkertijd zo vaak in de weg heeft gezeten: zijn hoogbegaafdheid. Met zijn verhaal hoopt hij vooral te bereiken dat duidelijk wordt, dat hoogbegaafd zijn veel meer omvat dan het beschikken over een hoog IQ. Het biedt zeker niet uitsluitend voordelen en doordenkt je leven tot in de haarvaten.

Deel 1: Hoogbegaafd

Helemaal uit het niets komt het niet. Mijn moeder heeft tijdens en direct na de oorlog HBS-B gedaan, in die tijd niet bepaald standaard voor een meisje. Ook was het niet standaard voor het gezin waar ze uitkwam, zodat studeren er voor haar niet inzat. Mijn vader heeft ondanks zeer zware dyslexie de HTS succesvol afgerond. Om daarna nooit meer een boek aan te raken. Dat zou bij mij wel anders zijn.

Dirk Anton lagere school.jpg

Als klein kind was ik vooral levenslustig, leergierig en gevoelig. Ik zoog de informatie als het ware op uit mijn omgeving, verwerkte die en vergat vrijwel niets. Het leren ging vanzelf. Mijn gevoeligheid maakte dat ik snel en diep geraakt kon worden door mensen en gebeurtenissen. Wat anderen makkelijk konden afschudden, kon mij uit het veld slaan. Ook zoiets simpels als een kledingetiket kon mij zodanig irriteren, dat ik niet verder kon totdat het eruit geknipt was. Mijn gevoeligheid maakte me daarmee afhankelijk van mijn omgeving om mij veilig en goed te voelen. En dat was dan weer dé voorwaarde om te komen tot leren, creëren en presteren. Die ondersteunende omgeving trof ik gelukkig aan op mijn lagere school.

Lagere school

Achteraf gezien was het een groot geschenk dat ik terecht kwam op de CNS Jason in Eindhoven. Een kleine school met zeer integere en kundige leerkrachten. Simpel gezegd, erg fijne mensen met oog voor kinderen en het hart op de goede plaats. Voor mij sprong één leraar eruit, Nic Goederond. Hij bracht zijn eigen didactische creativiteit mee de school in en liet ons bijvoorbeeld luisteren naar het album Ummagumma van Pink Floyd. Om ons daarna de beelden die we daarbij kregen, te laten schilderen. Geweldig.

Als dromerig type had ik aan die beelden geen gebrek. Wel aan de vaardigheid om wat mijn geestesoog zo helder zag, te kunnen overbrengen op het papier. Ik kon sowieso veel meer concipiëren dan realiseren. Dat leverde mij veel frustratie op. Geduld was niet mijn sterkste kant. Wanneer ik iets helder voor ogen had en dat niet meteen perfect kon omzetten of wanneer dat lang zou gaan duren, liet ik het er vaak bij zitten. Dit gegeven hielp me ook niet echt bij mijn pianoles, alhoewel het talent daarvoor zeker aanwezig was.

Erg prettig was dat ik op school de ruimte kreeg om mijn eigen interesses te volgen. Wanneer ik het verplichte werk in de klas afhad, mocht ik naar het documentatiecentrum gaan; een soort papieren kruising van Google met Wikipedia. Dat motiveerde mij enorm. Ik hoefde alleen maar zo snel mogelijk mijn taken af te maken en dat lag me wel. Dat mij die ruimte geboden werd, was fantastisch. Enerzijds hoorde ik volledig bij de klas, anderzijds kon ik mijn anders-zijn, mijn eigen interesses, de vrije loop laten. Boeken waren daarbij een bron van rijkdom. Ik ben altijd al een zeer snelle lezer geweest en kon doorgaans aan de bladspiegel al zien waar de voor mij belangrijke informatie stond.

Mijn schoolresultaten waren erg goed zonder dat het enige moeite kostte. Mijn ouders zijn daar nog over wezen praten op school met de vraag "moeten we er wat mee?". Het enige dat ik daar als kind van gemerkt heb is dat ik, ondanks dat ik een jonge leerling was, samen met een paar anderen in een hogere klas terechtkwam. Een schakelklas heette dat destijds. Zo kon het gebeuren dat ik in de vijfde klas, de huidige groep 7, al een proef CITO-toets kon maken. Dat leverde mij de maximale score van 550 punten op, net als een jaar later in de zesde klas toen het er echt om ging. Ik was daar wel trots op, maar ook gefrustreerd door de fouten die ik toch nog had gemaakt. Dat bleef knagen. Het maakte in ieder geval wel de weg vrij om naar het goed aangeschreven Lorentz Lyceum in Eindhoven te gaan.

Middelbare school

De vrijheid voor het volgen van mijn interesses viel op de middelbare school weg en dat had invloed op mijn resultaten. De school was erg prestatief ingesteld en in die tijd erg kil. Precies dat wat mij niet pastte. In de derde klas van het Gymnasium overleed bovendien mijn moeder, wat de grond onder mijn voeten volledig wegsloeg. Uiteraard had dit grote impact op mijn resultaten. Vanuit school was er geen enkele support in deze heftige periode en aan het einde van het jaar werd ik voor de keuze gesteld: zittenblijven of naar het Atheneum gaan. Ik koos voor het laatste.

Voor mij was de ontnuchterende conclusie van die stap, dat ik dus niet zo slim was als ik wel dacht. Achteraf gezien onzin natuurlijk, maar zo voelde het wel. De rest van mijn middelbare school heb ik zonder noemenswaardige inspanning met onopvallende resultaten gehaald. Op geen enkel moment heb ik daarbij hoeven leren te studeren. Werken voor repetities en proefwerken deed ik pas op het allerlaatste moment. Niet zelden pas in de pauze vooraf. Dan was de druk tenminste hoog genoeg om mij te concentreren, om nog een uitdaging voor mij te vormen. Later heb ik begrepen dat ik zo de hyperfocus in mijzelf opriep waar hoogbegaafden om bekend kunnen staan.

Pieken qua prestatie deed ik nog wel in de vijfde klas. Ik zat beter in mijn vel en had in een klasgenoot een ideaal maatje om mee op te trekken. We motiveerden elkaar tot snel en goed werken. Vooral wiskunde werd een plezier daardoor. In die tijd heb ik geleerd dat ik geen solo-speler ben, ook geen echte teamspeler, maar vooral een duo-speler. Sparrend met een gelijkwaardige partner haal ik het beste uit mijzelf en weet ik ook de ander te laten uitblinken. Iets waar ik later mijn beroep van gemaakt heb.

Een mooi voorbeeld uit mijn middelbare schooltijd dat mij veel geleerd heeft over hoe lastig het soms is om hoogbegaafd te zijn, was mijn mondeling Nederlands.

De_tranen_der_ac_4e3a9b9e6e90a-1.jpg

Nadat 'De tranen der Acacia's' van W.F. Hermans bij mij was ingeslagen als een bom, ben ik veel meer van hem gaan lezen. Helaas mocht je officieel geen twee boeken van dezelfde schrijver op je boekenlijst hebben staan. In overleg had ik evenwel akkoord gekregen op een WFH-gecentreerde boekenlijst. Wel met de eis vanuit de docent dat ik mij ging verdiepen in de verbanden tussen de boeken en de schrijver zelf. Daar ben ik volledig voor gegaan en wist uiteindelijk meer te vertellen over de boeken, Hermans en het Scheppend Nihilisme dan de docenten zelf. Mijn cijfer? Een magere 7. Ik zie het zure gezicht van één van de twee nog steeds voor me. Met boven het maaiveld uitsteken maak je je niet per sé populair in Nederland, zoals passend genoeg W.F. Hermans zelf ook ondervonden had.

Jaren later was ik per toeval in Berlijn toen aan de F.U. een avondcollege van de studie Nederlands gewijd werd aan Hermans. Met mede-Hermansliefhebber Vincent Campman ben ik daar naartoe gegaan. We waren welkom en hebben een geweldige avond gehad. Vrije discussie, gedeelde passie, diepgang, analyse en ruimte voor alle aanwezigen. Precies dat wat academisch onderwijs zou moeten zijn, maar wat ik zelf niet tijdens mijn studie ervaren heb.

Universiteit

Ik had werkelijk geen idee wat ik moest gaan studeren. Met mijn vakkenpakket had ik een ruime keuze, maar niets sprak mij echt aan. Uiteindelijk ben ik gaan doen wat zo velen van mijn jaargang deden: Economie aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Vol verwachting ging ik, nog net 17 jaar oud, naar Rotterdam en het leven op kamers beviel mij direct erg goed. Alleen kwam ik er in mijn propaedeusejaar al achter dat zelf nadenken niet echt de bedoeling was. Zelfs niet aan de universiteit die Cedo Nulli ('ik doe voor niemand onder') als credo heeft. Destijds in elk geval.

Voor het vak Inleiding in de Wijsbegeerte moest een werkstuk geschreven worden op basis van bepaalde literatuur. Ik ben er eens goed voor gaan zitten, heb mijn eigen gedachten geformuleerd en een werkstuk geschreven. Dat was duidelijk niet de bedoeling. Ik ontving voor mijn door student-assistenten nagekeken stuk een niet-onderbouwde 6, terwijl mede-studenten die een platte samenvatting van de literatuur aanleverden, een 7 of hoger scoorden. Alleen al voor de moeite had ik meer verdiend.

Later dat jaar had ik een aanvaring met een bullebak die Macro-economie gaf. Het concept fractional banking voor het scheppen van geld leek mij kwetsbaar en onverantwoordelijk risicovol. Ik kon mij niet voorstellen dat het serieus zo werkte, dat er bij niemand een lichtje was opgegaan dat dit vragen om grote problemen was. Zijn reactie was dat ik het principe dus niet begreep. Hoe kon ik zo dom zijn. Dit was uiteraard ruim voor de bankencrisis van 2008 ;-). Na dit voorval was ik inwendig wel klaar met mijn studie.

Scan tentamen EUR.jpg

Ook tijdens mijn universitaire periode heb ik niet hoeven leren te studeren. Ik volgde zo min mogelijk college's en ging mijn eigen gang. Vooral veel praten, lezen (non-fictie) en muziek luisteren. Pas vlak voor tentamens deed ik mijn boeken open en ging aan de slag. Dat mijn resultaten daardoor niet briljant waren, mag duidelijk zijn. Hoogtepunt was nog wel het halen van het tentamen Financiering en Belegging dat zó slecht gemaakt was, dat het de krant nog heeft gehaald.

Juist op de universiteit was mijn gevoel fundamenteel anders te zijn dan anderen het grootst. Groter dan op mijn lagere en middelbare school, terwijl ik er omringd was door zonder meer slimme mensen. Achteraf heb ik begrepen dat het meer te maken heeft met de karakterologische kant van hoogbegaafdheid, dan met IQ. Voor mij in elk geval.

Voor veel van mijn jaargenoten was een baan bij een multinational als Shell, ABN Amro, Unilever of een van de toonaangevende consultancy firms dé grote ambitie. Die deelde ik niet. Ook nu had ik eigenlijk geen idee wat ik echt zou willen gaan doen. Mij leken de meeste banen vooral erg saai. Mijn toenmalige vriendin kwam een advertentie tegen van het Ministerie van Economische Zaken en ik dacht "Kom, ik schrijf een sollicitatiebrief. Eens kijken wat er gebeurt.". De eerste brief na mijn afstuderen en prompt werd ik aangenomen. Maar niet voordat ik een uitvoerig assessment bij de Rijkspsychologische Dienst (RPD Advies) had ondergaan. Een verplichting voor aanstaande rijksambtenaren met een academische graad.

Assessment

Het assessment besloeg een hele dag en vond plaats bij het Rijkspsychologisch Instituut in Den Haag. De assessor was dhr. Hardenberg, een oudere man die richting het einde van zijn loopbaan liep. Ik had er veel zin in en heb de hele dag in hyperfocus kunnen werken. Het resultaat mocht er wezen: één subtest kreeg ik volledig afgerond binnen de tijd en een andere exact bij het aflopen van de tijd. Iets wat eigenlijk niet zou moeten kunnen.

RPD verslag.jpg

Ook door de andere onderdelen fietste ik fluitend heen. Voor wat betreft intelligentie had ik naar zeggen van dhr. Hardenberg de hoogste score die hij in zijn 30-jarige loopbaan bij de RPD had gezien. Zijn oordeel was dan ook: uitmuntend.

Afgezet tegen de academische normgroep lag mijn minst goede subtestscore bij de bovenste 5%. Mijn beste subtests hoorden tot de absoluut beste scores. Ook over de andere assessment onderdelen (Sociaal gedrag, Uitdrukkingsvaardigheid, Stabiliteit en Werkinstelling) was hij al even lovend. Dat mijn profiel zo uitgesproken harmonisch was, was voor hem een openbaring. Voor mij was het eerder verbijsterend. Dit had ik oprecht niet verwacht gezien mijn cijfers op de middelbare school en universiteit.

Het assessment ontlokte dhr. Hardenberg de uitspraak: "Meneer Van Mulligen, met uw capaciteiten kunt u worden wat u wilt.". Zelf wist ik niet zo goed wat ik met die uitspraak moest. Het zorgde er in elk geval wel voor dat ik aangenomen werd bij Economische Zaken en dat was mooi meegenomen. Echt een succes werd dat overigens niet. Goede beoordelingen en geweldige collega's ten spijt, ontwikkelde ik daar achteraf gezien een bore-out. De onderprikkeling en het gevoel totaal niet op mijn plek te zitten, werden te pijnlijk om nog langer te verdragen.

Innerlijke onrust en demotivatie leidden ertoe dat ik op eigen initiatief een volledig loopbaan assessment heb gedaan in Leerdam bij een voormalig assessor van Shell. Ik hoopte nu wél duidelijkheid te krijgen over wat voor werk en werkomgeving specifiek bij mij zouden passen. De uitkomst was vrijwel indentiek aan die van het eerdere assessment. Ditmaal kreeg ik te horen dat "wanneer u bij Economische Zaken blijft, u vanzelf Secretaris-Generaal wordt.". Voor mij een horrorscenario dat heeft bijgedragen aan mijn beslissing om ontslag te nemen. De enige bruikbare nieuwe informatie die ik ontving, was dat mijn profiel erg goed zou passen bij een rol als consultant.

Het enthousiasme dat beide assessors ten aanzien van mijn persoon hadden, resoneerde totaal niet bij mij van binnen. Het is niet iets om jaloers op te zijn. Want de paradox leert dat wanneer alles kan, er doorgaans niets kan. En hoe vind je in Godsnaam je plek in een wereld wanneer je zo ver afstaat van de norm...

Deel 2: Een vloek

Over de keerzijde van het hoogbegaafd zijn, de vloek, kan ik wel een boek schrijven, maar dat voert te ver voor dit drieluik. Wanneer ik terugkijk op mijn weg tot het hier-en-nu, zijn de belangrijkste negatieve reisgenoten deze geweest: irritatie, frustratie en eenzaamheid. Ik heb ze bewust in de volgorde van voor mij toenemende impact gezet. Irritatie blijft redelijk aan de buitenkant van je persoon steken, maar frustratie en zeker eenzaamheid raken je tot in de kern van je wezen.

Irritatie

Ik ben enorm gevoelig voor prikkels, iets wat mij vatbaar maakt voor ergernis en irritatie. Ik noemde in deel 1 al de labels in mijn kleding als kind. Maar ook een jeukende coltrui of schoenen die nét niet goed zitten zijn zaken die zo mijn aandacht kunnen opeisen, dat ze eerst verholpen moeten worden voordat ik weer verder kan. Maar er is meer. Wat voorbeelden:

Harde en schelle geluiden. Ongeïnspireerde, puur voor het geld gemaakte muziek. Logisch-inconsistente modellen. Stapels waarvan je kunt weten dat ze gaan omvallen. Schrijvers die één enkel inzicht oppompen tot een boek van 240 bladzijden met fluf. Auto's en fietsen zó parkeren dat ze anderen hinderen. Zwerfafval. Nieuwsprogramma's vol meningen. Reclame-, marketing- en influenceronzin. Intellectuele luiheid van scenarioschrijvers. Vals sentiment. Gedweep met het koningshuis, sporters en politici. Belgische huizenbouw in de grensstreek...

En zo kan ik nog wel even doorgaan ;-). Ik denk dat het de keerzijde is van het beschikken over een zeer gevoelig zenuwstelsel. Zonder dollen, het is echt geen feest om in een prikkelrijke samenleving zo triggerhappy te zijn. Met de jaren kreeg ik er meer en meer genoeg van om mijn zielerust zo te laten beïnvloeden door zaken waar ik nauwelijks invloed op heb. Daarbij hielp het volgende inzicht me enorm:

Jezelf ergeren is jouw kostbare energie verliezen aan de (vermeende) tekortkomingen van anderen.
Het gaat ten koste van jezelf en de ander wordt er niet beter van.

Ik ben bovendien gaan nadenken over wat mijn irritaties over mijzelf zeggen, want daar zou ik mogelijk wél wat in kunnen aanpassen. Ze zeggen me dat ik enorm veel waarde hecht aan integriteit, echtheid, oprechtheid, diepgang, orginaliteit, maturiteit, respect en zorgvuldigheid. Zaken waaraan ik niet in staat ben gebleken om echt concessies te doen, ook al zou dat mijn leven vele malen makkelijker gemaakt hebben.

Mijn strategie voor het omgaan met mijn irritaties is dat ik probeer zo veel mogelijk het in mijn ogen goede voorbeeld te geven en mijzelf tegelijkertijd afscherm van al te grote ergernissen. Zoals Doe Maar al zong, "er zit een knop op je tv". Het beeld dat ik voor mijn copingstijl gebruik, is dat van een celmembraan. Doorlaatbaar voor wat je voedt, gesloten voor wat schadelijk is. Een semipermeabele levensstijl dus. ;-)

Voor mij is het belangrijk om met mijn omgeving in verbinding te blijven. Het overgrote deel van de mensen is van goede wil en mij van hen afsluiten, zou me alleen maar ongelukkig maken. Daarvoor hou ik teveel van mensen. De op een na beste zet van mijn leven is in dit verband het verhuizen naar een klein bosrijk dorpje in De Kempen. De mensen en omgeving passen me als gegoten. Aimabele mensen. Niet voor niets dat het begrip 'De contente mens' hier vandaan komt. De prikkels opzoeken kan ik altijd nog.

Het onderwerp irritatie is niet compleet zonder te praten over mentale snelheid. Wanneer die hoog is, zoals bij mij, ligt irritatie aan de relatieve mentale traagheid bij anderen op de loer. Snel schakelen, abstraheren, combineren en concluderen is waar ik van hou. Graag zonder allerlei gewauwel eromheen. Direct naar de kern van de zaak en dan hop weer door. Wanneer ik in het verleden gedwongen werd om onder mijn 'processorsnelheid' te opereren, irriteerde me dat enorm. Dat ging ten koste van mijn scherpte en ervaarde ik als kostbaar tijdverlies. Dan was ik snel klaar met het onderwerp of de persoon en gingen mijn gedachten naar hele andere zaken.

Een Ferrari moet je niet inzetten voor taxiritjes van en naar Schiphol.
Dat rijdt niet comfortabel en verkort bovendien de levensduur.

De vergaderingen bij het ministerie van Economische Zaken vormden daardoor een grote uitdaging voor me. Regelmatig heb ik moeten vechten tegen de slaap. Letterlijk. Daarnaast horen bij het ambtelijk werk zaken als 'voorstellen in de week leggen', 'masseren' en 'uitruilen'. Alleen al de termen waren mij een gruwel. De vertraging die het aan processen gaf, evenzeer. Uiteraard snap ik dat het nu eenmaal zo werkt, maar paste mij gewoon niet. Ik hield, en hou, van geconcentreerd, snel en oplossingsgericht werken om daarna weer vrij te zijn voor andere zaken. De stap om weg te gaan bij het ministerie was dan ook een goede. De rol van consultant paste mij inderdaad beter (zie Deel 1). Ook zijn tijden van crisis en intensiteit hierdoor meer aan mij besteed, dan tijden van going concern.

Het klinkt misschien paradoxaal, maar dit heeft bij mij niets te maken met ongeduld. Onder omstandigheden kan ik juist enorm veel geduld opbrengen. Daarnaast heeft het ouder worden als voordeel gebracht, dat het makkelijker wordt om te accepteren dat mensen zijn zoals ze zijn. Met al hun quirks & features. Wanneer het op de echt belangrijke zaken in het leven aankomt, liefde en blijdschap & dood en verdriet, zijn we allemaal gelijk. Daarnaast kan ik niet van een ander verwachten dat diegene sneller gaat dan hij of zij kan, dus is het mijn verantwoordelijkheid om te vertragen en begrijpelijke taal te spreken. So be it. Anderen accepteren zoals ze zijn, vraagt overigens allereerst om jezelf te accepteren zoals je bent. En dat is niet altijd makkelijk,

Frustratie

Begin jaren '00 gaf ik college aan Master Stressmanagement & Organisational Health van het Benelux Universitair Centrum. Een module die ik verzorgde had ik als titel meegegeven 'Dehumanisering van de samenleving' over de maatschappelijke impact van de combinatie van technologie, media, neoliberalisme en globalisatie. Dat leverde nog wel eens wat meewarige blikken op. Zo'n vaart zou het allemaal toch wel niet lopen? Wanneer ik nu de oude syllabus opensla en kijk waar de mensheid nu staat, had ik het toch aardig gezien.

Het goed kunnen voorspellen, ofwel connecting the dots looking forward in life, is wat meer hoogbegaafden goed kunnen. Tijdens mijn studietijd keken we in de gezamenlijke huiskamer nog wel eens naar het Rad van Fortuin, waarbij ik meer dan eens het antwoord al had geraden nog voor er een letter zichtbaar was. Dat is geen vorm van helderziendheid, maar gewoon een educated guess.

Om patronen te herkennen heb ik maar weinig punten nodig. Probleem is alleen dat niet iedereen dat kan. De meeste mensen gaan het totaalplaatje pas zien, wanneer er nog maar een enkel puntje verbonden hoeft te worden. Dat heeft als consequentie dat je niet geloofd wordt, wanneer je té vroeg vertelt wat je ziet aankomen. Ook niet wanneer dat in het belang van die mensen zelf is. Deze frustratie staat ook wel bekend als de Vloek van Cassandra.

"In real life A-students always end up working for C-students."
- Robert Kyosaki

Tijdens mijn middelbare schooljaren dacht ik dat de slimste het het verst zou schoppen in de samenleving. Ik heb inmiddels geleerd dat het niet zo is en dat Robert Kyosaki het bij het rechte eind heeft. Voor IQ geldt in dit opzicht de Wet van de Afnemende meeropbrengst. Een hoger IQ geeft maatschappelijk veel voordelen, maar dit effect kantelt zo rond de 130 punten (educated guess alert!), om daarna flink af te nemen. Zeker wanneer je meer generalistisch bent ingesteld dan specialistisch in een gevraagd specialisme.

Om succesvol te zijn in deze samenleving zijn executieve functies en zelfvertrouwen doorgaans belangrijker dan de inhoud en kwaliteit die je levert. En zoals Marcel Boekhoorn pleegt te zeggen "de massa is kassa". Allemaal zaken waar ik, en vele inhoudelijk gedreven hoogbegaafden met mij, niet zo in thuis zijn. We horen niet tot de massa en worden regelmatig geplaagd door twijfel. Is het wel echt goed genoeg wat ik doe en ben ik wel goed genoeg?

Bertrand Russell.jpg

Het is zonder meer frustrerend om te zien hoe anderen met veel aplomb en succes hun diensten verkopen, terwijl jij het met een in jouw ogen inhoudelijk hoogwaardiger aanbod het lastig hebt. Perfectionisme en het vermogen tot in detail scherp te zien, leiden onvermijdelijk tot (zelf)twijfel, wat niet bevorderlijk is voor het succesvol aan de man brengen van je idee, product of dienst. De meetlat waar je jezelf langs legt is dan zo hoog, dat deze verlammend kan werken. Je zet niet dan door of begint niet eens aan zaken, omdat je weet dat ze nooit kunnen voldoen aan het ideaalplaatje dat je voor ogen hebt. De chargerende quote van Bertrand Russell spreekt boekdelen in dit verband.

Mij heeft twijfel lang in de weg gezeten. De massa is inderdaad kassa en voor mij is de conclusie na vele frustrerende jaren: word een niche speler. Het werken met hoogbegaafde professionals is zo'n niche voor me. De herkenning over en weer helpt enorm.

De allergrootste frustratie van hoogbegaafdheid is voor mij evenwel het maar zeer beperkt verwezenlijkt hebben van mijn potentieel. Ik had het maatschappelijk gezien veel verder moeten schoppen dan ik gedaan heb, veel beter moeten kunnen piano spelen dan ik nu kan, meer talen moeten kunnen spreken et cetera. Dat vind ik zelf in elk geval. Eén enkel uitgesproken talent hebben, is in deze zin een stuk praktischer dan voor veel zaken een bovengemiddelde aanleg hebben. Zeker rond middelbare leeftijd wordt de realiteit dat veel van je potentieel altijd dat zal blijven, ronduit pijnlijk. Je hebt voor de verwezenlijking simpelweg niet meer genoeg tijd en energie over. Ook zul je de tijdgeest mee moeten hebben voor het realiseren van sommige zaken.

Ik begeleidde eens vastgelopen multitalent. Om hem weer in beweging te krijgen, heb ik hem door een rouwproces heengeloodst. Hem afscheid laten nemen van dat wat had kunnen zijn, maar niet geweest is. Om daarna in de ontstane ruimte vooral weer te kunnen gaan kijken naar wat nog wél mogelijk is. Dat heeft hem enorm goed gedaan. En mij ook.

Eenzaamheid

Er bestaat een simpele lakmoesproef voor het bepalen van hoogbegaafdheid: ben je fan van House MD of niet. ;-) Een onvoorstelbaar goed en gelaagd in elkaar zittende ziekenhuisserie rond de zeer begaafde, zij het sociaal nogal onaangepaste, hoofdpersoon Gregory House; een rol op het lijf geschreven van hoogbegaafd multitalent Hugh Laurie. Ik was altijd al fan, maar helemaal sinds de aflevering Ignorance is bliss.

Deze aflevering gaat over een fietskoerier die wordt opgenomen in het ziekenhuis. Het blijkt een (voormalig) genie te zijn dat zo werd gehinderd door zijn intelligentie, dat hij zichzelf dommer medicaliseerde. Om zo eindelijk gewoon eens gelukkig te kunnen zijn, met een liefdevolle relatie. Onderstaande videoclip laat het beter zien dan ik het kan vertellen.

In een verdunde vorm is het dilemma van deze man herkenbaar voor me. Nu spiegel ik me zeker niet aan hem, want daarvoor is dit veel te extreem aangezet, ben ik niet intelligent genoeg en word ik door veel meer gedefinieerd dan alleen mijn intelligentie. Mensa lidmaatschap is aan mij niet besteed en ik teken zeker geen flux capacitors in mijn vrije tijd. Bij mij is de bepalende factor bewustzijn. Ik ben me te allen tijde bewust van mijzelf en mijn omgeving, deelnemen en toeschouwen zijn in mij met elkaar verweven. Ik doorzie de dingen hierdoor vanuit meerdere standpunten en dat geeft een gevoel van afstand tot meer in het hier-en-nu verkerende mensen, mensen die voornamelijk 'deelnemen'. Dat velen zich niet kunnen voorstellen dat zoiets überhaupt bestaat en pijnlijk kan zijn, is terug te vinden in de reacties onder de video. Proving the whole point of the episode, ironisch genoeg.

Het concept a spiritual being having a human experience is voor mij tastbare realiteit. Dit, meer dan mijn intelligentie, is wat mij vaak zo eenzaam deed voelen. En wat mij jaloers maakte op mensen die er gewoon op los leken te kunnen leven. Ignorance heeft me lang zonder meer bliss geleken. Met een glas Italiaanse rode wijn kreeg ik er in elk geval een gevoel bij van hoe dat zou moeten zijn. Het is dat ik niet verslavingsgevoelig ben, want anders...

Ook, of misschien wel juist, als spiritual being having a human experience is het cruciaal om gezien te worden. Om erkend en herkend te worden. Om jezelf teruggespiegeld te krijgen via de mensen waar je van houdt. Ik noemde al mijn op een na beste zet in het leven. Mijn beste zet is in dit verband zonder meer mijn partner. Zij zit net zo verantwoordelijk en bewust in elkaar als ik. Wanneer ik zou moeten kiezen tussen gelukkig zijn of gelijk hebben, kies ik zonder aarzelen voor geluk. Mijn gevoel van eenzaamheid is definitief verleden tijd.

Mijn verhaal over de eenzaamheid als keerzijde van hoogbegaafdheid zou niet compleet zijn zonder het noemen van mijn beste vriend Vincent Campman. Zijn aanwezigheid in mijn leven heeft mijn gevoel van eenzaamheid tot hanteerbare proporties teruggebracht. Hij is minstens zo intelligent als ik en vanaf dag één, alweer zo'n 35 jaar geleden, was de wederzijdse herkenning er. Ons contact is altijd extreem intensief geweest, ook al woont hij al sinds jaar en dag in het buitenland. De volledige scope van onze interesses kunnen we bij elkaar kwijt. Met niemand heb ik zo veel gelachen, bijzondere dingen meegemaakt en diepzinnige gesprekken gevoerd als met hem. Omdat we elkaar volledig begrijpen, kunnen we enorm snel schakelen, combineren en vrij associëren. Wanneer anderen ons wel eens bezig zagen, was het alsof ze water zagen branden. Onze wekelijkse telefoongesprekken maakten de eenzaamheid dragelijk. Een wekelijks shot herkenning en bevestiging waardoor we er alle twee weer even tegen konden.

Professioneel heb ik de eenzaamheid kunnen verlichten door de samenwerking te zoeken met mijn begaafde collega's en onafhankelijk denkers Kim Castenmiller en Paul de Bruijn. Mijn advies voor wie zulke mensen niet in zijn omgeving heeft, blijf zoeken en heb je ze eenmaal gevonden, hou ze in ere!

Deel 3: Een zegen

Humor

Kun je plezier hebben van hoogbegaafdheid? In mijn geval is het letterlijke antwoord op die vraag: ja. Veel plezier zelfs. Al van jongs af aan zie ik de humor in van veel wat om mij heen gebeurt en zelfs van wat niet gebeurt. Humor, wat iets anders is dan leuk doen overigens, is voor mij onmisbaar. Het maakt mijn leven levendiger en heeft me enorm geholpen om te gaan met minder fijne gebeurtenissen.

Van mijn middelbare schooltijd kan ik me goed herinneren dat ik regelmatig voor mijn geestesoog dingen zag gebeuren, die de saaie setting enorm zouden doen opknappen. Vaak met een absurdistisch karakter. Een beetje in de trant van "als nu x-of-y zou gebeuren, dan zou dat toch geweldig zijn.". Dan kon ik inwendig enorm lachen. Het hebben van oog voor alternatieve scenario's en onwaarschijnlijke voorvallen, is wat hier zeker achter zit.

bisociation1.jpg

In zijn boek The Art of Creation heeft Arthur Koestler het concept humor diepgaand onderzocht en kwam daarbij tot het plaatje hiernaast. Geheel in lijn met mijn ervaring. Té leuk om dit hier juist niét verder toe te lichten. Mocht ik nog eens een lezing geven over hoogbegaafdheid, dan zal ik dat wel doen aan de hand van deze geweldige sketch van Koefnoen. Een sketch die overigens ook de kunst van het weglaten laat zien. Altijd fijn wanneer er ruimte gelaten wordt om zelf in te vullen.

Mijn gevoel voor humor helpt me niet alleen zelf, ook in mijn werk is het een belangrijk instrument om de soms zware kost lichtverteerbaar te houden. Het kunnen lachen om een heftige ervaring, is een teken dat deze in volle omvang geïntegreerd kan worden. Het plaatje is compleet. Niets kan de donkerte zo goed verdrijven, als de lach die een proces van (zelf)reflectie afrondt.

Associatief denken

Nauw aan humor verwant is associatief denken. Het vermogen daartoe kenmerkt mij zeer. Mijn geest is veelvuldig aan het associeren en daar beleef ik veel plezier aan. Doordat ik veel gelezen en anderszins tot me genomen heb in mijn leven, beschik ik over een groot kennisreservoir om mee te associëren. Juist associaties met niet direct tot het onderwerp verbonden zaken, zijn een sterkte waarvan ik veelvuldig gebruik maak in brainstorm- en ontwikkelsessies. Regelmatig ben ik aangeschoven bij openbare brainstormsessies, zoals bij een CERN Hackathon op de High Tech Campus, puur voor mijn plezier.

Associatief denken helpt me niet alleen om met nieuwe ideeën te komen waar anderen hopelijk wat aan hebben, maar ook om in mijn dagelijks werk complexe situaties van klanten met één beeld te kunnen pakken. Eerlijkheid gebiedt me overigens te zeggen, dat het verder ontwikkelen van een idee tot een concreet product of zelfs een onderneming, mij niet zo boeit. Kansrijke ideeën genereren, een visie ontwikkelen en op gezette tijden adviseren of sparren tijdens het vervolg, past mij beter.

Bewustzijn

Wat mij wel blijvend boeit is om zaken op het hoogste abstractieniveau te analyseren, dat van het bewustzijn. Zoals velen met mij, word ik gedreven door de vraag waarop het antwoord 42 is. Wat er achter de schermen speelt, is voor mij vele malen interessanter dan the issue at hand. De zin der dingen, de waarom-vraag, is uiteindelijk het hoogste niveau waarop je een probleem kunt benaderen. Wanneer je op het hoogste niveau de juiste duiding vindt, is het oplossen van het issue zelf ófwel niet eens meer nodig, ofwel een zaak van eenvoudige uitwerking. Wanneer de klik in het bewustzijn daar is, herschikt zich het onderliggende patroon fundamenteel en blijvend. Ik kan voelen wanneer zoiets gebeurt. Het is wat Christopher Fuchs, de grondlegger van het QBism, noemt collapsing the wave function by updating your beliefs. Bewust gebruik ik hier het woord 'voelen', want dit gewaarworden is geen mentaal fenomeen. Hiermee behept zijn, ervaar ik echt wel als een gave.

Intuitive grasp

Een andere gave waar ik veel plezier van heb, is die van de intuitive grasp. Intuitief weten hoe iets zit. Soms zelfs of iets waar is of niet, want waarheid is aanzienlijk minder subjectief dan de meeste mensen denken. Voor die intuïtieve greep hoef ik de tussenliggende stappen niet per sé te begrijpen, het inzicht is er gewoon ineens. Daardoor kan ik de essentie halen uit zaken waar ik verder de finesses niet van ken of begrijp. Zoals van hierboven genoemde Q(uantum)B(ayesian)ism. Wanneer ik gevonden heb wat ik zoek, interesseren mij de details, de tussenliggende stappen, niet meer. Dat maakt mij ongeschikt voor de wetenschap zoals die doorgaans bedreven wordt: reductionistisch, lineair en teveel linker hersenhelft gedreven. Uitleggen hoe ik tot een bepaald inzicht kom, is niet altijd makkelijk voor me. Maar daar echt mee zitten, doe ik niet. Voor mij is het volkomen helder dat van alle quantum mechanische interpretaties QBism de meest kloppende is en daarmee is het voor mij klaar.

SupergeneralisME

Ook ervaar ik het als een zegen om als een soort supergeneralist in staat te zijn aansluiting te vinden met mensen uit heel verschillende vakgebieden. Van alfa- tot gammawetenschappen, maar ook met een ceo, kunstenaar, topsporter, sjamaan, sufi of kabbalist. In mijn werk is dit een groot pluspunt. Om op een wat hoger niveau mensen te kunnen begeleiden en adviseren, moet je hun werk kunnen begrijpen en je kunnen inleven in hun belevingswereld. Een generieke adviseur of coach schiet dan altijd tekort. Vaak heb ik hoogbegaafde mensen begeleid, die opgelucht en blij waren dat er eindelijk iemand was die snapte waar ze het over hadden, uit eigen ervaring kon begrijpen hoe ze zich voelden, ze kon volgen en kon verwoorden wat ze dachten. Daar kan geen certificaat, doorgaans toch al niet meer dan een bewijs dat je protocollen kunt volgen en door gewenste hoepeltjes kunt heen springen, tegenop.

Persoonlijke wens van FA Popp.jpg

Jaren terug had ik het genoegen om een voordracht te mogen geven aan het International Institute of Biophysics in Neuss. Daar heb ik uitgebreid gesproken met de biofysicus Fritz-Albert Popp over de essentie van gezondheid vanuit energetisch perspectief: coherentie. Weinig mensen hebben mij zo aan het denken gezet als deze visionair en hij was blij dat iemand begreep waar het hem om ging. Hij had zonder meer de gave om ineens te zien hoe iets in elkaar zat, maar was nog wel eens wat gehaast in zijn bewijsvoering, wat hem wetenschappelijk gezien niet onomstreden maakte. Zulks is wel vaker het lot van de ware vernieuwers. In staat zijn dit soort gesprekken te hebben, is een enorme verrijking van mijn leven.

Geheugen

Veel profijt heb ik verder van mijn geheugen. Het onthouden gaat vanzelf, al is mijn geheugen met de jaren wel selectiever geworden. Nu is het meer afhankelijk van of iets mij interesseert of niet. Uiteraard was dit erg handig op school en later de universiteit, maar minstens zo prettig is het in het sociaal verkeer. Wanneer je persoonlijke zaken van mensen onthoudt en daar bij weerzien aan refereert, is dat voor de ander vaak een aangename verrassing. Veel van mijn vakbroeders noteren schriften vol tijdens, of direct na, gesprekken met cliënten. Ik heb dat geprobeerd, vond dat ik dat ook moest doen want dat was 'professioneel', maar ik heb het nooit ingesleten gekregen. Reden is dat ik graag tijdens gesprekken mijn volle aandacht erbij houd en dat ik erop kan vertrouwen dat wanneer ik mijn gesprekspartner(s) weer zie, de informatie er gewoon weer is. De keren dat ik in mijn leven te horen heb gekregen "dat je dat allemaal nog weet!" of "ik ben jaloers op jouw geheugen" zijn niet te tellen.

Voor mij is het alsof files automatisch weer online komen in een bepaalde setting of bij een bepaalde gesprekspartner. Ik ben er inmiddels van overtuigd dat je geheugen zich niet in je hersenen bevindt, maar in een informatieveld om je heen dat wordt geraadpleegd via je hersenen. Dat is in elk geval hoe ik het beleef.

intens genieten

Saving the best for last... De grootste zegen die hoogbegaafdheid in mijn leven brengt, is het vermogen om intens te kunnen genieten. En dat strekt zich uit over werkelijk alle levensgebieden. Het is de positieve kant van de combinatie sensitiviteit, intensiteit en complexiteit. Er is zoveel om van te genieten in het leven, maar dan moet je er wel oog voor hebben. Daar begint het mee. Daarnaast is het ook een kwestie van resolutie, de hoeveelheid informatie/details die je kunt waarnemen. Het is net alsof die bij mij hoger is dan gemiddeld. Ik heb bijvoorbeeld in mijn leven veel wijnproeverijen bijgewoond en daarbij gemerkt dat de rijkdom en de onderlinge verschillen die ik kon proeven, niet door iedereen werden waargenomen. Idem dito met high end audio apparatuur, waar kleine tweaks kunnen leiden tot een volledig andere luisterervaring. Maar natuurlijk ook het genieten van mijn kinderen wanneer ze opgaan in hun spel, door de sproeier in de tuin lopen, me verrassen met een uitspraak, een goal maken met hun 'verkeerde' been of iets bereiken waar ze hard voor gewerkt hebben. Dat soort zaken raakt me diep en maakt me erg gelukkig.

De intensiteit waarmee ik zoiets ervaar, ik zuig de ervaring als het ware op, maakt wel dat ik sneller verzadigd raak dan een ander. Lange sessies van om het even wat, zijn dan ook niet aan mij besteed. Ik zal altijd gaan voor kort/weinig/kwaliteit boven lang/veel/kwantiteit. Maar dat heb ik nooit als een probleem gezien. De jacht naar het orginele en unieke, hoe klein ook, is voor mij veel bevredigender.

Patience.jpg

Zo stuitte ik eens op een dun boekje van J. Ruth Gendler, The Book of Qualities. Daarin beschrijft ze kwaliteiten als personen met een korte situatieschets. Dat alleen al is een briljante gedachte. Maar hoe ze vervolgens de kern van een kwaliteit met een paar pennenstreken exact weet te pakken, is voor mij een klasse apart. Een ander zal nu wellicht onbegrijpend gaan hoofdschudden, maar ik word hierdoor echt geraakt. Pure wijsheid verpakt in een beeldend aforisme. Na het tot me nemen van één zo'n kwaliteit, kan ik er weer even tegen.

I recall when I was small, how I spent my days alone,
The busy world was not for me, so I went and found my own.

Uit: The Caves of Altamira, The Royal Scam - Steely Dan.

In Deel 2 van dit drieluik sprak ik over de eenzaamheid die ik zo vaak en zo lang ervaren heb. Net als ieder ander is het voor mij ook van belang om me verbonden te voelen, te weten dat ik niet alleen sta in hoe ik de wereld ervaar. Een grote doorbaak op dit vlak had ik tijdens mijn studietijd in Rotterdam. Via Henri, de broer van Vincent uit Deel 2, was ik in aanraking gekomen met het album Can't buy a thrill van Steely Dan. Dat vond ik een verademing om te horen. Muziek die echt goed in elkaar zat en me enorm aansprak. Al wist ik toen nog niet precies waarom. Bij boekhandel Donner (bestaat die nog?) ging ik op zoek naar andere albums van Steely Dan. Ik kwam uit bij The Royal Scam en die CD werd voor me opgezet om te kunnen beluisteren. Zo ging dat toen nog, aan een balie met een hoofdtelefoon op je oren. Die ervaring zal ik nooit vergeten. Ik was blown away en letterlijk tot tranen toe geroerd, zo paste deze muziek bij mij. Het gaf me het gevoel dat wanneer je muziek zou kunnen maken van mijn DNA, het zo zou klinken. Vol ongeloof stond ik te luisteren. Dat er mensen waren die dit überhaupt konden maken, daar was, en ben ik nog steeds, enorm blij mee.

Wat mij zo aanspreekt in de muziek van Steely Dan is dat er onder een soms simpele eerste indruk, een wereld van diepte, complexiteit en harmonie schuilgaat. Hun muziek is enorm gelaagd, er is veel aan te beleven. Vele lijnen worden door elkaar geweven tot een coherent geheel. Inclusief cryptische teksten vol acerbic wit. Ook het vakmanschap staat op eenzame hoogte, zowel qua compositie en arrangementen als qua uitvoering. Complex harmony en harmonic complexity is wat hun muziek kenmerkt.

Een mooi voorbeeld hiervan is het nummer Josie, een pakkend en op het oor eenvoudig nummer, waarin meer akkoorden verwerkt zitten dan in het complete oeuvre van de meeste artiesten. In de deconstructievideo hieronder vertelt Donald Fagen, de meester zelf, over de opbouw en de gebruikte akkoorden. Zonder overdrijven zijn er jaren voorbij gegaan waarin ik dit nummer dagelijks beluisterd heb. En nog steeds word ik enthousiast van de akkoorden sequentie vanaf 01:30min..


Wie het nummer als geheel wil horen, vindt hier een briljante live uitvoering met de buitengewoon coole, maar helaas te vroeg overleden Walter Becker op gitaar.

A lot has to do with feel...

Deze uitspraak van Fagen tegen het einde van de video zegt veel over wat voor mij hoogbegaafd onderscheidt van hoogintelligent. Iets kan nog zo knap in elkaar zitten, maar het doet me niets if it ain't funky. Je moet het kunnen voelen. Muziek moet je energie geven en een goed gevoel, je blij maken. Net zoals het bij hoogbegaafdheid om meer gaat dan intellect, de knappe abstractie of het scherpe inzicht alleen. Science is soulless without (he)art.

Voor mij is hoogbegaafd zijn een totaalervaring die hoofd, hart en handen met elkaar verbindt. Of je wilt of niet. Uiteindelijk is de uitdaging voor iedere hoogbegaafde om in jezelf, letterlijk ín je lichaam, de volledige breedte, diepte en complexiteit van je persoon te verenigen tot een coherent geheel. Maar eenvoudig is dat doorgaans niet. Mij heeft in elk geval zo'n 30 jaar gekost om uit te komen op dat punt.